Nageboortetijdperk
Nadat jullie kindje geboren is, zit de bevalling er nog niet helemaal op. Ook de placenta (nageboorte) moet nog geboren worden. De baarmoeder trekt samen, waardoor de placenta los laat van de baarmoederwand. We controleren na de geboorte altijd of dat de placenta en vliezen compleet zijn.
Soms verloopt dit niet helemaal voorspoedig en kan het nodig zijn dat we je een injectie met oxytocine geven om het sneller te laten verlopen. Oxytocine is hetzelfde hormoon wat je ook aanmaakt voor de weeën. Het bloedverlies wordt steeds goed in de gaten gehouden.
We kijken of er gehecht moet worden. Het hechten gebeurt onder verdoving. Verder wordt jullie kindje nagekeken en er worden een aantal reflexen getest. Indien er bijzonderheden zijn krijgen jullie dit te horen. Het kindje wordt gewogen en de kraamverzorgende zal jullie kindje aankleden. Indien je borstvoeding wilt geven proberen we binnen een uur na de bevalling je kindje aan de borst te leggen.
Als alles klaar is en je bent gewassen of gedoucht, kan het kraambed beginnen.
Pijnbestrijding
Een bevalling gaat gepaard met pijn. Door goede ademhalingstechniek en ontspanning (bv. door warmte en massage) is deze pijn in de meeste gevallen dragelijk. Daarnaast maakt je lichaam ook een hormoon aan genaamd endorfine dat zorgt voor een natuurlijke pijnstilling. Veel vrouwen kunnen een bevalling zonder pijnbestrijding dan ook goed aan. Echter wanneer de pijn tegenvalt of door uitputting, angst of spanning kan pijnbestrijding nodig zijn.
Er zijn verschillende vormen van pijnbestrijding. Afhankelijk van de situatie zal gekozen worden voor remifentanyl of een ruggenprik. Pijnbestrijding kan alleen indien de conditie van je kindje het toelaat. Bij alle vormen van pijnstilling doormiddel van medicatie zal de bevalling plaatsvinden onder de verantwoordelijkheid van de gynaecoloog.
Lees via deze folder meer over de verschillende vormen van pijnbestrijding tijdens de bevalling. Via deze link kijk je een voorlichtingsfilm over omgaan met pijn tijdens de bevalling.